Het Veterinair Tuchtcollege (VTC) bestaat sinds 1992 en is een bij wet ingesteld onafhankelijk tuchtcollege, dat in eerste aanleg klachten behandelt die betrekking hebben op het veterinair handelen van dierenartsen en een aantal aanverwante beroepen. Het college brengt zelf geen klachten aan en is geen opsporingsinstantie of bestuursorgaan.
Er is in Nederland één Veterinair Tuchtcollege en één Veterinair Beroepscollege, beide gevestigd te Den Haag. Er zijn geen regionale colleges.
Doel
Het veterinair tuchtrecht heeft ten doel de kwaliteit van de veterinaire gezondheidszorg te waarborgen en de goede en zorgvuldige beroepsuitoefening te bevorderen. Alle aan het VTC voorgelegde klachten worden vanuit dit perspectief beoordeeld, waarbij het college nastreeft dat zowel de indiener van de klacht als de beklaagde zich gehoord voelen.
Het college toetst aan de hand van de ingediende klacht of er door de betrokken dierenarts c.q. zorgverlener in veterinair opzicht onjuist of nalatig is gehandeld en zo ja, of het opleggen van een tuchtrechtelijke sanctie aan de orde is.
Het college behandelt:
- klachten van particulieren over de diergeneeskundige behandeling van dieren waarvan zij eigenaar of houder zijn.
- klachten die namens het ministerie worden ingediend door de zogenoemde Klachtambtenaar, op basis van een onderzoeksrapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het gaat dan om zaken van meer algemeen belang, waarbij de dier- en/of volksgezondheid of bijv. het vertrouwen in de diergeneeskunde in het geding kunnen zijn.
Het college brengt zelf geen klachten aan.
Wettelijke basis
Het veterinair tuchtrecht is geregeld in de Wet dieren, hoofdstuk 8, paragraaf 5. De algemene zorgplicht van dierenartsen is neergelegd in artikel 4.2 van die wet, die eveneens van toepassing is op andere personen die zijn toegelaten tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen, zoals paraveterinairen.
Samenstelling Veterinair Tuchtcollege
In het college hebben een voorzitter en vier dierenartsen zitting. Het college beschikt over meerdere –plaatsvervangende- leden. Ten aanzien van iedere klacht wordt zo goed als mogelijk een samenstelling van collegeleden gekozen, die passend is bij de diersoort en de materie. Er wordt bij meerderheid van stemmen beslist. Als er een klacht wordt behandeld die niet is gericht tegen een dierenarts, maar tegen bijv. een dierenartsassistent-paraveterinair, neemt een lid van de betreffende beroepsgroep de plaats in van een lid-dierenarts. De voorzitter is altijd een jurist, evenals de secretaris. De secretaris is tevens leidinggevende van de griffiemedewerkers van het dagelijks bureau van het college.
Verloop van de procedure
De procedures verlopen in de meeste gevallen identiek en zijn vergelijkbaar met procedures in de reguliere rechtspraak, waarbij elementaire rechtsbeginselen worden gewaarborgd, zoals het toepassen van hoor en wederhoor en het motiveren van de beslissing.
Er vindt eerst een schriftelijke fase plaats, waarin partijen hun standpunten over en weer kenbaar kunnen maken (klacht, verweer, evt. repliek en evt. dupliek). Vervolgens wordt er na verloop van tijd een mondelinge behandeling georganiseerd. Daarna volgt uitspraak. Alleen in bijzondere gevallen wordt van dit patroon afgeweken.
Voor meer specifieke informatie over de indiening van een klacht en hoe de procedure verloopt verwijzen wij u naar de rubriek procedure.